Uit beeld: Volvo 440

Gepubliceerd op 28 mei 2019 om 18:00

Terug in de tijd

Als je Volvo 440 roept, dan noem je eigenlijk in één adem ook de 460;
de 440 met kont.

Zoals hij hier op de foto staat, een modeljaar '92 in het rood mét achterspoiler. Mijn allereerste eigen auto, dus ook de eerste Volvo. Gekocht in februari 2001 bij Van Aarle in Nuland voor het astronomische bedrag 5500 Hollandsche florijnen. Omgerekend naar Euro's nog steeds een boel, maar het waren ook andere tijden. Bovendien was het toen een auto met pas negen jaren aan ervaring. 127 duizend kilometer stond er op de klok. Het was een 1.8 en heeft mij destijds overal naartoe gebracht. Ik had alleen geen originele velgen, maar driespaak Halfords wielen. Trots als een hond met zeven...


De langste rit was op en neer naar de Costa Brava, volgepakt met een De Waard tent en de nodige kampeerspullen. Vol is vo zeiden we toen. In de drie jaar dat ik hem had heeft hij mij maar één keer laten stranden. Kapotte dynamo bleek achteraf de oorzaak. Het was wel een mooi excuus om hem te laten opvolgen door de 850. 

Dat afscheid kwam in 2004. De 440 was toen twaalf jaar oud en had iets meer dan 180 duizend kilometer gereden. Veel mankeerde er toen niet aan, eigenlijk niets. De lak was netjes, interieur fris en blokje liep nog als nieuw. Het enige wat je toen al kon zien dat waren blaasjes in de lak bij de spatbord-randen.

Achilleshiel

De roestduivel en de 400-serie zijn ondanks een slecht huwelijk onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het is ruim 30 jaar geleden dat de 440/460 op de weg kwam. Een prima auto, voorwielaangedreven Volvo met vier cilinders. Nadat ik mijn 440 inruilde voor de 850 waren kilometerstanden van 250-350 duizend op een 440 geen uitzondering. Technisch gezien haalden ze dat met gemak. De wielkasten waren de oorzaak dat deze zo'n tien á vijftien jaar terug voor een appel en een ei te koop waren. Prijzen van 200-300 euro waren normaal. Hedendaags is de 400-serie een zeldzame verschijning op de weg. De kilometervreters belanden op de sloop en wat er nu op de verkoopkanalen voorbij komt hebben allemaal een lage kilometerstand. 

Twee straten achter ons huis woont een ouder echtpaar. Daar staat een 460 onder de carport. Als ik er met de hond langs kom is hij wel eens weg, dan staat er ter hoogte van het bestuurdersportier een rollator. De auto zelf ziet er fantastisch uit. Toen ik hem laatst bij het winkeltje zag staan kon ik het niet laten om even te spieken naar de kilometerstand; 78.000 kilometer. Het is ook één van de laatste gemaakt, kenteken dateert van 1997. Maar ondanks dat een 460 van eerste eigenaar al 22 jaar onder een carport staat, weer die verdoemde roestplekken op de achterste spatborden. 

'Al is het motortje nog zo fel, de carrosserie achterhaald hem wel'. 

Oorzaak van alle ellende

De oorzaak van de roestende wielkasten is helder. Het is een ongelukkige combinatie van niet schoonhouden en de aansluiting van kunststof delen op de carrosserie. Door opspattende modder en zand tijdens het tijden verzameld dit vuil zich tussen de kieren van bumper/dorpel en de carrosserie in. Doordat de 440 een redelijk 'flexibele' koets heeft schuurt dit de laklaag, die volgens velen te dun op opgezet, van het plaatwerk af. En hoppa, het ideale ingrediënt voor roest is daar: kaal plaatwerk en vocht. Omdat dit een proces is dat van binnenuit komt, is het al te laat wanneer je het ziet. En dat is zonde want de 440 (jaja, de 460 ook) is in de basis echt een hele goede auto. De leeftijd en de achilleshiel zorgen ervoor dat dergelijke occasions niet naar een nieuwe eigenaar gaan, maar naar de eeuwige jachtvelden. En zo verdwijnt een in Nederland gebouwde Volvo uit beeld. Gelukkig zijn er altijd een handjevol liefhebbers die ondanks de loerende roestduivel hun 400-serie in topconditie houden. En daar ben ik ze heel dankbaar voor, want als je ooit een keer in een 440 gereden hebt, dan is het bijna onmogelijk om er geen zwak voor te houden. Blij dat ik ze af en toe toch zie rijden!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.